Archeobotanisch onderzoek aan natuurlijke lagen, een restgeul en sloten te Mijnsheerenland-Ambacht, Boomgaard en Molenwiek
Rapportnummer 1439
| Publicatiedatum 01 juni 2022
Auteur Verbruggen, F.
In de zomer van 2020 hebben archeologen van Vestigia Archeologie &
Cultuurhistorie in het kader van nieuwbouw een archeologisch
monumentenzorgonderzoek uitgevoerd in de vorm een proefsleuvenonderzoek
(IVO‐P) op drie locaties te Mijnsheerenland (gemeente Hoeksche Waard). Het
betreft de plangebieden Ambacht (aan de Elisabeth van Loonstraat 24),
Boomgaard (Elisabeth van Loonstraat 19) en Molenwiek (Molenstraat 1a), die
zich op ca. 400 meter van elkaar situeren. Op twee locaties (Boomgaard en
Molenwiek) is vervolgens in de vroege herfst van 2020 een definitieve opgraving
uitgevoerd.
De bodemopbouw van de ondergrond binnen deze drie plangebieden is
gelijkaardig; er is sprake van kleiafzettingen op veen. De top van het veen en de
basis van de 1,0 tot 1,6 m dikke kleiafzettingen zijn op de drie locaties
bemonsterd voor paleoecologisch/archeobotanisch onderzoek. Aan de hand van
palynologische resten (pollen, sporen en niet‐pollen palynomorfen zoals resten
van schimmels en marien plankton) in het veen en de klei op de drie locaties kan
inzicht worden verkregen omtrent het vroegere landschap ten tijde van de
vorming van het veen en de afzetting van de klei. Een 14C‐onderzoek van de basis
van de klei maakt het mogelijk om de overgang van veen naar klei te dateren.
Een onderlinge vergelijking van de drie onderzoeksgebieden maakt het mogelijk
om de landschappelijke veranderingen in tijd en ruimte te plaatsen. Daarnaast
kan achterhaald worden of, en zo ja waar en wanneer, er sprake was van
menselijke invloed in het verleden. Op basis daarvan kan bepaald worden van
welke periode en in welke laag of lagen sporen van bewoning verwacht kunnen
worden, wat de mogelijkheid biedt om het verwachtingspatroon voor de AMZ in
dit gebied meer robuust te onderbouwen.
Naast deze lagen in de ondergrond zijn drie andere sporen bemonsterd voor
gecombineerd archeobotanisch onderzoek aan palynologische resten en
botanische macroresten (veelal zaden). Het betreft een vulling van een restgeul
(plangebied Ambacht), waarbij 14C‐onderzoek aantoont of de ouderdom
overeenkomt met de verwachte periode in de Laat‐Romeinse Tijd of Vroege
Middeleeuwen. Daarnaast zijn twee vullingen van een sloot uit de periode 1600‐
1800 cal AD, gesitueerd in de historische dorpskern van Mijnsheerenland
(plangebied Molenwiek), bemonsterd. Van een vergelijkbare sloot in het
plangebied Ambacht, dat net buiten de dorpskern ligt, is één vulling bemonsterd
voor gecombineerd macroresten‐ en pollenonderzoek.
Bij natuurlijke depositie geven macroresten vaak een beeld van lokale
plantengemeenschappen, terwijl pollen en sporen, die vaak een groter
verspreidingsgebied kennen, inzicht geven in de samenstelling van de regionale
en lokale vegetatie. Echter bij antropogene contexten kunnen plantaardige resten
ook door menselijk handelen in de sporen terecht zijn gekomen. Het betreft dan
vaak resten van cultuurgewassen en daarmee geassocieerde planten. Deze resten schetsen een beeld van de voedingsgewoonten van de vroegere bewoners en van de milieuomstandigheden op de plek waar de gewassen verbouwd zijn.
Al met al kunnen deze sporen naar verwachting een goed diachroon beeld
opleveren van het vroegere landschap door de eeuwen heen en de veranderingen
die daarin zijn opgetreden. Ook zal getracht worden om de invloed van de mens
op het landschap te achterhalen. De resultaten van het archeobotanisch
onderzoek, waarbij de monsters indien daartoe geschikt, direct zijn geanalyseerd,
zijn in dit rapport beschreven met als doel een bijdrage te leveren aan de
beantwoording van de in de Programma’s van Eisen gestelde onderzoeksvragen.