Paleoecologisch onderzoek aan een Pleistoceen humeus pakket in de ondergrond van Hoeven
Rapportnummer 978
| Publicatiedatum 14 juli 2017
Auteur Verbruggen, F.
Aan de Hofstraat te Hoeven (gemeente Halderberge) liep in 2016 een vergunningsprocedure voor de aanleg van een waterbergingskelder. De graafwerkzaamheden die met de aanleg gepaard gingen, zouden de bodem tot wel drie meter beneden maaiveld verstoren. Om deze reden was een archeologisch onderzoek noodzakelijk. SOB Research bv heeft dit onderzoek in juni 2016 uitgevoerd en stuitte daarbij op enkele sporen die in relatie staan tot een herberg die omsteeks 1700 is gebouwd en pas rond 1970 is afgebroken. Bovendien is onder een pakket dekzand een humeus pakket aangetroffen. Booronderzoek heeft aangetoond dat dit zich tussen 1,5 en 0,5 m +NAP bevindt. Het humeuze pakket is in eerste instantie in het veld omgeschreven als podzol/ paleosol/fluvioperiglaciale afzettingen, die mogelijk zijn gevormd tijdens het laat-glaciaal en mogelijk meer precies gedurende de warme Allerød fase van het Bølling/Allerød-interstadiaal (circa 14.000 - 13.000 jaar geleden). Ondanks het feit dat in deze laag geen archeologische resten zijn aangetroffen, is het toch interessant om dit pakket verder te onderzoeken. Dergelijke oude (paleolithische) lagen zijn namelijk geen alledaagse vondsten. Dit pakket is dan ook een belangrijk aardkundig fenomeen dat gezien moet worden als een bijzonder archief waarin de (vegetatie)geschiedenis uit een ver verleden ligt opgeslagen. Om deze reden is een subsidie voor eco-archeologisch onderzoek aangevraagd bij de Provincie Noord-Brabant. Dankzij deze subsidie werd het mogelijk een paleoecologisch onderzoek uit te voeren aan dit pakket teneinde meer te weten te komen over de herkomst en ouderdom en om inzicht te krijgen in het landschap in de omgeving van Hoeven ten tijde van de vorming ervan.
Dit onderzoek bestaat enerzijds uit onderzoek aan palynologische resten (pollen, sporen en niet-pollen palynomorfen). Deze microscopische resten zijn klein (in de orde van enkele tientallen micrometers) en licht. Ze worden vaak in groten getale geproduceerd en blijven ook na vele tienduizenden jaren nog goed herkenbaar in de ondergrond, mits de conserveringsomstandigheden daarvoor gunstig zijn. Het feit dat deze resten zo klein en licht zijn, zorgt ervoor dat ze goed verspreiden. Palynologische resten geven dan ook een goed beeld van regionale plantengemeenschappen. Aan de hand hiervan kunnen vegetatietypen in de omgeving van de onderzoekslocatie gereconstrueerd worden. Anderzijds zijn de monsters ten behoeve van daterend onderzoek onderzocht op de aanwezigheid van botanische macroresten, zoals zaden en vruchten. Zaden zijn groter (in de orde van millimeters) en zwaarder dan pollen. Bij natuurlijke afzettingen is het verspreidingsgebied van zaden dan ook kleiner dan dat van pollen. Om deze reden zijn zaden goede indicatoren voor de lokale vegetatie.
Al met al geeft een gecombineerd onderzoek aan microscopische en macroscopische resten over het algemeen een goed beeld van het landschap in het verleden.