Terug naar overzicht

Archeobotanisch onderzoek aan laatmiddeleeuwse sporen van Westdorpe

Rapportnummer 803 | Publicatiedatum 01 januari 2015
Auteur Verbruggen, F.

Download rapport  Download rapport


In 2014 is door Artefact! een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Autrichepolder (kavels 3-4) te Westdorpe (gemeente Terneuzen). Over de gehele onderzoekslocatie zijn archeologische sporen aangetroffen, welke globaal zijn onder te verdelen in geulen, laatmiddeleeuwse (moernerings)greppels, laatmiddeleeuwse (moernerings)grachten, laatmiddeleeuws muurwerk, laatmiddeleeuwse kuilen, een laatmiddeleeuwse waterput, een drenkpoel daterend uit de Nieuwe tijd en enkele paalgaten daterend uit de Nieuwe tijd. In het zuid(oost)elijke deel van het plangebied is bovendien een laatmiddeleeuwse cultuurlaag met muurwerk aangetroffen.
Er zijn duidelijk twee fasen zichtbaar in de bewoning. De oudste fase manifesteert zich door middel van de laatmiddeleeuwse cultuurlaag die zich op het restveen bevindt. De sporen betreffen hier voornamelijk moerneringsgrachten en greppels en één muurfundering. Binnen het noord(west)elijke deel van het plangebied heeft zich bovenop de eerste fase een dun overstromingspakket afgezet (Laagpakket van Walcheren, voorheen ook wel bekend als Duinkerke III afzettingen). Op dit pakket heeft zich een tweede bewoningsniveau (cultuurlaag) gevormd. De meeste aangetroffen muurwerkfragmenten behoren tot deze fase en dateren in de vijftiende en vroeg-zestiende eeuw. Binnen sommige delen van het plangebied (voornamelijk het zuidoostelijke deel) zijn deze fasen niet van elkaar te onderscheiden omdat daar geen overstromingssedimenten zijn afgezet. De eerste bewoningsfase dient op stratigrafische en historische gronden gedateerd te worden tussen de dertiende en de vijftiende eeuw. Er kan gesteld worden dat het laatmiddeleeuwse Westdorpe een conglomeraat van verspreide bebouwing was binnen de huidige Autrichepolder.
De twee bewoningslagen, evenals twee grachten en een waterput uit de tweede bewoningsfase zijn bemonsterd voor archeobotanisch onderzoek. Dit archeobotanisch onderzoek is tweeledig. Enerzijds zijn de grachten en de waterput bemonsterd voor onderzoek aan botanische macroresten, zoals zaden en vruchten. Dit onderzoek geeft een beeld van de samenstelling van de lokale vegetatie in en om de onderzochte sporen. Echter, het is in antropogene sporen waarschijnlijk dat niet alle zaden daar op natuurlijke wijze in terecht zijn gekomen. Zo kunnen resten van cultuurgewassen en daarmee geassocieerde wilde planten bijvoorbeeld als afval weggegooid zijn in bijvoorbeeld een gracht. Anderzijds zijn in een gracht en in een profiel elk twee pollenbakken geslagen voor palynologisch onderzoek aan stuifmeel (pollen), sporen en andere niet-pollen palynomorfen (NPP’s). Dit onderzoek richt zich niet alleen op de reconstructie van de lokale vegetatie, maar focust met name op de reconstructie van het biotische landschap op een grotere afstand van de monsterlocatie. Dit komt omdat stuifmeel, in tegenstelling tot zaden, zeer klein en licht is en om deze reden goed verspreid wordt.
Het archeobotanisch onderzoek, waarvan de resultaten in dit rapport worden beschreven, geeft daarom een beeld van de samenstelling van de lokale en regionale vegetatie in en om het plangebied tijdens de late middeleeuwen. Bovendien laat het zien welke planten een rol speelden in de lokale voedingseconomie van de toenmalige bewoners van Westdorpe.

Bedankt voor uw aanvraag, u ontvangt binnen enkele ogenblikken een e-mail met daarin de downloadlink.

Sluit venster

Download rapport

Vul om dit rapport te downloaden onderstaande gegevens in. U ontvangt direct een link per e-mail om het rapport te downloaden:






Op dit rapport rust nog een embargo, neemt u even contact met ons op?

Contact >