Hout, pollen en zaden uit Romeins Didam en Wehl
Report number 244
| Publication date 01 januari 2005
Author Vermeeren C. & K. Hänninen
Bij opgravingen die de laatste jaren in Didam (Kloosterstraat en Kollenburg) en Wehl (Hessenveld en Oldershove) zijn uitgevoerd door de Historische en Archeologische Stichting in samenwerking met de ROB werden vele sporen aangetroffen uit de Romeinse tijd en uit de Middeleeuwen.1 Er zijn enkele Romeinse waterputten geselecteerd die door BIAX Consult archeobotanisch onderzocht zijn. Het betreft Didam put 30 en 32 en Wehl put 10. Doel van het onderzoek was informatie te verkrijgen over voedingsgewassen en de vegetatie in de omgeving van de waterputten. De monsters zijn op pollen en macroresten onderzocht, waarbij eerst een inventarisatie van het materiaal heeft plaatsgevonden alvorens in overleg besloten is het monster uit put 32 te analyseren. Hierbij zijn beide materiaalgroepen bekeken omdat de resultaten elkaar vaak goed aanvullen. Het is niet altijd mogelijk het pollen tot op soortniveau te determineren, maar slechts tot geslacht of familie. In die gevallen kan een gedetailleerde identificatie van macroresten een beter resultaat opleveren. In andere gevallen kunnen resten die in de waterput geraken zoals bladeren, bloemen of stengels niet meer herkenbaar zijn. Het aan deze resten vastzittende pollen kan dan juist weer een welkome aanvulling geven. Bovendien kan een combinatie gemaakt worden van meer regionale resultaten uit de pollenanalyse en de overwegend lokale resultaten van het macrorestenonderzoek. Daarbij moet wel aangetekend worden dat het bij een waterput wel om een specifiek "vanggebied" van het pollen gaat dat veel kleiner - dus lokaler - is dan bij pollenmonsters uit bijvoorbeeld een veen. Uit de eveneens Romeinse waterputten Didam 50 en Wehl 2 is hout uit de beschoeiingen onderzocht. Ook was er een los stuk hout beschikbaar uit een middeleeuwse waterput (put 1 spoor 87). Bij het houtonderzoek lag de nadruk op het nemen van geschikte monsters voor datering. Daarnaast is het hout kort beschreven en de houtsoort is gedetermineerd. Verder is houtskool onderzocht uit enkele 10e/11e-eeuwse paalgaten uit Didam. Ook hier moesten dateringsmonsters genomen worden en is het materiaal gedetermineerd. De macrorestenmonsters zijn onderzocht door K. Hänninen, de pollenmonsters door D.G. van Smeerdijk en het hout door C. Vermeeren.