Terug naar overzicht

Een verkoolde blik op een hooiland en een akker uit de zeventiende eeuw

Een onderzoek van botanische macroresten van Houten-Zorgvliet

Rapportnummer 002 | Publicatiedatum 01 januari 1994
Auteur Brinkkemper O.

Download rapport  Download rapport


Van 1985 tot 1987 heeft de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) een opgravinguitgevoerd in het uitbreidingsplan "Tiellandt" ten zuidwesten van de dorpskern van Houten (zie fig. 1).Hierbij werden de funderingen gevonden van een gebouw. Blijkens archiefonderzoek was op dezeplaats een landhuis, dat in 1796 de naam "Zorgvliet" droeg en in elk geval al in 1706 bestond. Aan dezuidzijde van deze funderingen werden muurresten gevonden van een verbrand gebouw. Op grond vande aangetroffen archeologica moet het gebouw aan het begin van de zeventiende eeuw zijn afgebrand.De opgraving van dit afgebrande gebouw werd in 1987 en 1988 voortgezet door de archeologischewerkgroep van de Historische Kring "Tussen Rijn en Lek". Bij de opgraving door deze werkgroepwerd een laag verbrand plantaardig materiaal gevonden, dat door Drs. L.I. Kooistra (R.O.B.) alsverkoold hooi en stro werd gedetermineerd (De Keijzer 1992). Deze laag lag in een vierkant keldertje(zie fig. 3:D). Een 14C-datering van het verkoolde hooi leverde als uitkomst 214 ± 22 BP (GrN-20563). Nacalibratie met het Cal15 programma van het Centrum voor Isotopen Onderzoek (RijksuniversiteitGroningen), op basis van de calibratiecurve van Stuiver et al. (1993) komen twee ranges inaanmerking (zie fig. 2). Het 2-interval (95,4% waarschijnlijkheid) bedraagt 1654-1680 AD en 1766-1804 AD. Aangezien het verbrande huis op stratigrafische gronden zeker ouder is dan het huis"Zorgvliet" en laatstgenoemde al in 1706 bestond, kan het verbrande hooi gedateerd worden in deperiode 1654-1680 AD, de tweede helft van de zeventiende eeuw. Door gedetailleerde bemonstering konden de restanten van het hooi en van het stro in grote mategescheiden worden gehouden, na analyse bleek het stromonster wel veel macroresten uit het hooi tebevatten.Fig. 1. De ligging van de vindplaats Houten ten opzichte van de rivieren rond 1200 AD (naar Berendsen 1982).Met name resten van hooi worden maar zeer zelden in goed herkenbare staat aangetroffen inarcheologische opgravingen. Het feit dat we hier te maken hebben met overblijfselen na een brandgeeft bovendien aan, dat hier sprake is van een in één keer verbrande partij, en niet met eenopstapeling van materiaal van diverse oorsprong. Deze vondstomstandigheden maken het mogelijkeen indruk te krijgen van de vegetatie van een hooiland uit de betreffende periode. Het onderzoek vanhet stro levert op zijn beurt inzicht in de begroeiing van een akker.

Bedankt voor uw aanvraag, u ontvangt binnen enkele ogenblikken een e-mail met daarin de downloadlink.

Sluit venster

Download rapport

Vul om dit rapport te downloaden onderstaande gegevens in. U ontvangt direct een link per e-mail om het rapport te downloaden:






Op dit rapport rust nog een embargo, neemt u even contact met ons op?

Contact >