Terug naar overzicht

Van een hut in de put naar de hond in de pot

archeobotanisch en archeozoölogisch onderzoek aan de wierde Mollenest (Medenerweg 11) te Den Ham

Rapportnummer 974 | Publicatiedatum 01 juni 2017
Auteur F. Verbruggen, S. Lange, L. Kootker, J. Zeiler & M. van der Linden

Download rapport  Download rapport


 In verband met de aanleg van nieuwe elektriciteitsleidingen direct ten zuiden van de boerderij aan de Medenerweg 11 te Den Ham (gemeente Zuidhorn) is door Antea Group een tracé van 372 m archeologisch begeleid (figuur 1). De archeologische begeleiding is uitgevoerd in de zomer van 2016. Het plangebied bevindt zich op een terrein dat volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) een hoge archeologische waarde heeft vanwege de situering in een landschap met verschillende verhoogde woonplaatsen (wierden).

In Noord-Nederland ontstonden rond 800 v.Chr. de eerste kwelderwallen. Het achterland verlandde hier, waarna het gebied bewoond werd. Als gevolg van een stijgende zeespiegel in de midden-ijzertijd werden woonplaatsen aldaar opgehoogd. De locatie van Den Ham in de ijzertijd is in figuur 2 op de paleogeografische kaart van Vos & Knol weergegeven. In de vroege middeleeuwen leidde veenontginning tot oxidatie en inklinking van het overgebleven veen. Dit had tot gevolg dat het Lauwersestuarium zich vanaf 800 n.Chr. kon uitbreidden, waarbij grote delen van de kwelders overspoeld raakten en Den Ham een eiland werd.

Het tracé aan de Medenerweg 11 doorsnijdt een wierde (wierde Mollenest). Tijdens eerder booronderzoek is aan de hand van aardewerk gebleken dat de wierde in ieder geval in de periode 200 v.Chr. tot het begin van de jaartelling werd bewoond.5 Uit dit onderzoek, dat in 1971 is uitgevoerd door Miedema, is eveneens vastgesteld dat de wierde, die oorspronkelijk ovaalvorming en 200 m lang en 175 m breed was, niet meer intact is. Zo is de wierde in het begin van de twintigste eeuw en tussen 1945 en 1977 (deels clandestien) afgegraven vanwege de vruchtbare grond, waardoor de wierde nu 100 m lang en 25 m breed is. Ten westen van de wierde bevindt zich de Oldiek, een zeekerende dijk die in de twaalfde eeuw is aangelegd.
Bij de archeologische begeleiding zijn tal van vondsten gedaan die in relatie staan tot bewoning op de wierde. Zo kon worden vastgesteld dat de wierde uit verschillende ophogingslagen van klei bestaat. Soms waren plaggen nog herkenbaar in deze kleilagen. Verder zijn tientallen (afval)kuilen, greppels en sloten, drie paalkuilen, twee waterputten en -opvallend genoeg- menselijke botresten aangetroffen. Uit diverse sporen zijn monsters genomen voor archeobotanisch onderzoek. Zo is het bewaard gebleven hout uit twee paalkuilen aangeleverd voor houtonderzoek (uitgevoerd door S. Lange, BIAX Consult) en zijn een aantal (afval)kuilen, een greppel en een ‘coproliet’ uit een sloot bemonsterd voor onderzoek aan macroscopische plantenresten (o.a. zaden en vruchten; uitgevoerd door L. Kubiak-Martens, BIAX Consult) en microscopische plantenresten (palynologische resten: pollen en sporen, aangevuld met onderzoek aan niet-pollen palynomorfen; uitgevoerd door M. van Waijjen en M. van der Linden, BIAX Consult). Aan de hand van een archeobotanisch onderzoek kan achterhaald worden welke plantengemeenschappen, en daarmee vegetatietypen, voorkwamen in de wijde en nabije omgeving van de wierde. Dit maakt het mogelijk om het biotische landschap in het verleden in kaart te brengen. Op een wierde moeten we er rekening mee houden dat niet alle zaden en stuifmeel afkomstig zijn van lokale, wilde planten. Een deel kan ook afkomstig zijn van verbouwde gewassen of allochtoon materiaal dat is aangevoerd, bijvoorbeeld voor de ophoging van de wierde. Archeobotanisch onderzoek geeft meer inzicht in het vroegere wierdenlandschap van Den Ham en de voedingseconomie van de voormalige bewoners van het Mollenest. Naast onderzoek aan plantaardige resten zijn ook dierlijke resten onderzocht. Zo zijn in een onderzochte ‘coproliet’ haren aangetroffen, welke zijn geanalyseerd door H. van Haaster (BIAX Consult). Bovendien zijn in een asvulling van een grote kuil botresten gevonden tussen het botanisch materiaal. Deze botresten zijn uitgewerkt door J. Zeiler (ArchaeoBone). De menselijke botresten die op de wierde zijn aangetroffen, zijn onderworpen aan een koolstof- en stikstofisotopenonderzoek teneinde meer informatie te verkrijgen over de ouderdom van de botresten en van het dieet van deze persoon (uitgevoerd onder leiding van Göran Possnert, Uppsala Universitet, interpretatie door L. Kootker, Vrije Universiteit Amsterdam).

Bedankt voor uw aanvraag, u ontvangt binnen enkele ogenblikken een e-mail met daarin de downloadlink.

Sluit venster

Download rapport

Vul om dit rapport te downloaden onderstaande gegevens in. U ontvangt direct een link per e-mail om het rapport te downloaden:






Op dit rapport rust nog een embargo, neemt u even contact met ons op?

Contact >